Glaurung vloog met grote slagen naar zijn schuilplaats toe, de Eenzame Berg.. Hij rook zijn schatten, diep in de berg verborgen, al van ver, en hij brulde onaangenaam hard. "Ik kom al schatjes.." Sistte de enorme draak zacht, en zijn oeroude ogen speurden het terrein af naar iets eetbaars, een kleine snack... Hij zag een groep kleine humanoïde wezentjes oer de heuvels en rotsen klauteren, en ze hadden hem duidelijk ook gezien... Glaurung voelde een pijl zijn vlieghuid doorboren, en hij brulde vervaarlijk. De piijl en de verwonding hadden hem geen zeer gedaan, dat niet.. Maar zijn furie, dat deze wezens hém durfden te tartten, dat wel...
"Verdwijn van mijn berg.." Sistte hij in zichzelf, en tegen de kleine dwergen, en hij opende zijn bek. Niet veel later was de heuvel waar de mannentjes op hadden gestaan niet meer dan een zwartgeblakerde plek in het ijzige gebied van de Eenzame Berg, waar een donkere draak overheen vloog, om zich naar zijn schat, die in het fort van de Eenzame Berg, te begeven...